Hoe ontwerp je een groepsopdracht waar alle groepsleden aan moeten bijdragen?
Groepsopdrachten zijn een veelvoorkomende onderwijsvorm in ons onderwijs. Ook in jouw opleiding zal je zeker voorbeelden kennen. Voor deze onderwijsvorm zijn veel verschillende benamingen in omloop zoals projectwerk, teamwerk, groepswerk, integrale leerlijn of opdrachtgestuurd onderwijs. Groepjes van maximaal zes studenten krijgen een opdracht en voeren die onder jouw begeleiding gedurende een aantal weken uit. Ze leveren gezamenlijk een concreet product op als oplossing voor een vraagstuk.
Een veelvoorkomend probleem bij groepswerk is dat sommige groepsleden weinig bijdragen en profiteren van het werk van anderen. Vaak merk je dit pas laat op. Door opdrachten slim te ontwerpen, kun je ‘meeliften’ beperken. Ik geef je enkele tips.
Tip 1 Zorg voor een complexe opdracht
Ontwerp de opdracht zodat hij groot van omvang en complex genoeg is voor de hoeveelheid studenten per groepje. Voor vijf studenten en vijf studiepunten is dat 700 uur werk, verdeeld over tien weken: veertien uur per student per week. De opdracht moet dus omvangrijk zijn, niet uitvoerbaar door één of twee personen, en vereist inzet van iedereen voor een goed resultaat.
Tip 2 Zorg voor positieve wederzijdse afhankelijkheid
Creëer rol -en taakafhankelijkheid in de opdracht zodat de studenten elkaar nodig hebben. Een mooi voorbeeld zijn multidisciplinaire teams waarbij elke student zijn eigen kennis en expertise inbrengt die noodzakelijk is voor de opdracht. Een andere manier is om te werken met verschillende rollen zoals een projectleider, een schrijver, een rekenaar, een budgethouder etc.
Tip 3 Zorg voor een individueel aandeel
In iedere opdracht moeten individuele componenten zitten die noodzakelijk zijn en een relatie hebben met het gezamenlijke resultaat. Zorg er voor dat iedere student verantwoordelijk is voor een eigen aandeel. Hoe groter de afhankelijkheid, hoe meer de individuele studenten aanspreekbaar zijn op hun bijdrage.
Tip 4 Let op de groepsgrootte
Hoe groter het groepje, hoe meer de kans op ‘meeliften’. Dit is natuurlijk afhankelijk van de omvang van de opdracht en hoe je de wederzijdse afhankelijkheid en het individuele aandeel hebt meegenomen. Liever meer groepjes waarbij alle studenten aan de slag zijn dan minder groepjes waarbij de kans om ‘meeliften’ eerder ontstaat. Pas op dezelfde opdracht te geven aan groepjes van verschillende grootte. Dit leidt tot ongelijkheid en snel tot scheve gezichten.
Tip 5 Zorg voor een individuele beoordeling
Werk met een groepscijfer en een individuele beoordeling. Zo merken studenten dat hun individuele aandeel ook een rol speelt bij de beoordeling. Je kunt bij het cijfer voor het groepsproduct individueel differentiëren, maar je kan ook een individueel cijfer geven op basis van individueel op te leveren toetsproducten. Denk bijvoorbeeld aan een individueel mondeling op basis van het groepsproduct.
Tip 6 Laat het proces ook onderdeel van de beoordeling zijn
Zorg dat de studenten niet alleen worden beoordeeld om het inhoudelijke resultaat maar ook op het proces en hun samenwerking en dat hierbij ook individuele differentiatie plaatsvindt. Je laat daarmee zien dat je groepswerk in al zijn facetten serieus neemt.
In mijn volgende blog bespreek ik een aantal tips over wat je in je begeleiding kunt doen om ‘meeliften’ te voorkomen.
Gerelateerde artikelen
- Hoe draag je effectief bij aan de autonomie van studenten?

Hoe draag je effectief bij aan de autonomie van studenten?
In mijn vorige blog benoemde ik vier valkuilen waar je in kunt trappen als je de autonomie van studenten wilt stimuleren. Een docent reageerde op dit blog met de vraag: maar hoe kan ik dan wel op een effectieve manier autonomie bevorderen?
5 april 2023
- De valkuilen en misverstanden rondom autonomie

De valkuilen en misverstanden rondom autonomie
Studenten van de Juridische Hogeschool van Fontys hebben een petitie opgezet tegen de nieuwe onderwijsmethode van hun opleiding. Dit artikel was zaterdag 1 april in de Volkrant te lezen.
5 april 2023
- Onderwijs is BBB

Onderwijs is BBB
Na de zomer staat er weer een nieuwe lichting eerstejaars studenten in de startblokken. Al jaren hoor ik docenten klagen over het dalende niveau van de instroom. Zo zouden de basisvaardigheden van de startende studenten niet op orde zijn. De taal- en leesvaardigheid zou te wensen overlaten, om nog maar te zwijgen over hun studiehouding. Veel studenten zouden een korte spanningsboog hebben, een consumerende houding of zelfs ongemotiveerd zijn. Maar is dit nu werkelijk zo? En is er echt sprake van een dalend niveau?
5 juli 2023